We kennen elkaar net een kleine week, en delen sindsdien alles; onze geheimen, onzekerheden, zingen uit volle borst mee met Eddie Vedders “Society” en als we het zoveelste bospaadje opklauteren is “But I would walk 500 miles” ons mantra.
Verveeld zoenen we dezelfde mannen en klagen we over de opdringerige Colombiaanse variant die we tactisch van elkaar hebben af weten te schudden.

Zo ook deze nacht als we na een avond stappen hand in hand terug naar ons hostel lopen.
Voor ons staan ze ons al op te wachten; twee motoragenten.
Dat we bij elkaar horen is op dit moment geen ontkomen meer aan.
En hoewel ik zelf niks aan drugs bij me heb weet ik dat zij in het bezit is van coke en hash.
Mijn handen gaan omhoog en ik hoor mezelf met een benepen stemmetje zeggen “No tengo nada”
“Si, tienes nada.” schreeuwt m’n vriendin.
Op mijn woord word ik niet geloofd. Mijn tas wordt omgekeerd. Tissues, lipgloss, condooms, paracetamol, een verfrommeld kopietje van mijn paspoort en mijn portemonnaie. Meer is het niet.
Mijn portemonnaie wordt op de millimeter onderzocht. Hij vindt enkel wat peso’s en een kaartje met de tekst “Van harte moppie!”, dat ooit hing aan de nek van mijn hond die ik als pup voor mijn verjaardag kreeg. Ik zie de teleurgestelde blik in de ogen van de agent.
“We gaan je vriendin arresteren”, vertelt de agent voor me. “Heb jij echt niks aan te geven?”
“Tengo nada!” roep ik feller. Geloof me nou, denkend aan thuis.
Mijn benen worden nu uit elkaar geduwd en ik voel zijn handen meerdere malen langs mijn kruis gaan.
Mannen in uniform schijnen een erotiserende werking op vrouwen hebben, evenals rollenspellen en onderdanige posities. Ik vind het echter een vernederend tafereel.

Een ogenblik later loopt de eigenaar van ons hostel voorbij. Het poeder heeft een witte streep op zijn bruine gelaat achtergelaten.
Wat er loos is, begrijp ik uit de conversatie die volgt tussen hem en de agenten.
Peso’s worden overhandigd en mijn vriendin krijgt haar coke weer terug.
Dat is dus wat ze bedoelen met corruptie denk ik redelijk aangeslagen.

De volgende ochtend vertel ik haar zonder haar op weg te gaan.
“I messed up” brengt ze er met horten en stoten uit. Haar blonde haren hangen plakkerig langs haar gezicht. Haar rood doorlopen ogen vullen zich met tranen en haar mascara geeft zwarte strepen.
Ik neem haar gezicht in mijn handen en kus haar lippen. Ze smaken bitter, evenals ons afscheid.